“Blijft een bepaalde stimulatie tijdens een gevoelige breinfase achterwege dan worden sommige breinnetwerken en het bijbehorende gedrag niet (meer) gevormd.”

– Margriet Sitskoorn, Nederlandse neuropsycholoog-

We willen dit even duidelijk stellen met een aantal voorbeelden:                                 

–  Het brein van een baby heeft in die ontwikkelingsfase heel veel bewegingskansen nodig voor het lichaam (ontwikkeling van de babyreflexen en basishoudingen zoals liggen, omrollen, zitten en stappen) om een aantal belangrijke hersenverbindingen te ‘boetseren’. Worden baby’s in onnatuurlijke houdingen ‘geforceerd’ door steunkussens, zitpotten, loopwagens, baby relaxen,… of krijgen ze te weinig bewegingsvrijheid dan heeft dit rechtstreeks gevolgen o.a. op de verwerking en waarneming van informatie (zintuiglijke integratie, Jean Ayres) , hun concentratievermogen ( INPP) en in de opbouw van hun richtingsgevoel voor de schoolse  vaardigheden  achteraf (Marc Litière). En meer en meer ouders doen dit dus uit onwetendheid… Hier volgen we buiten bovengenoemde wetenschappers en experts ook Bodymap, INPP (Institute for Neuro-Physiological Psychology) en  SpeelRuimte Eigen Wijs in.

– Wanneer we een kleuter in de breinfase van het ontwikkelen van het creatieve, fantasierijke, globale leren (rechter breinhelft) gaan confronteren met detailgerichte (cijfers en letters), analytische vaardigheden (linker breinhelft) is dit niet alleen zinloos maar  heeft het op dat moment andere ervaringskansen nodig om gunstig te ontwikkelen. Het schoolse aanbod  past eigenlijk in een volgende breinfase maar nog te veel leerkrachten volgen dit niet op, deels uit onwetendheid maar ook deels door de prestatiedruk van het schoolsysteem (thema’s uitwerken, doelen bereiken, programma’s volgen, druk van ouders, directie, hogere leerjaren, pedagogische inspectie…) Bieden we de ervaringskansen niet aan, die het kind dan nodig heeft, kunnen bepaalde hersenverbindingen niet (meer) gevormd worden. We zouden dus moeten afstappen van de  versnellingstraining die we nu nog steeds hanteren in scholen en kiezen voor een opvolgtraining, (Ewald Vervaet, Carla Hannaford, Sieneke Brouwer, Marc Litière).

Hier volgen we ook  Vince Gowmon in: The right brain develops first – Why play is the foundation for academic learning

“Het heeft geen zin met scholing van bepaalde vaardigheden te beginnen als het neurale systeem daar niet aan toe is of als andere basisvaardigheden nog niet ontwikkeld zijn.”

-Margriet Sitskoorn-

 – Scholen hanteren ten onrechte het principe om reeds in de kleuterschool (groep 1 en 2) met cognitieve vaardigheden te starten om preventief leer- en gedragsproblemen te voorkomen in de lagere school (vanaf groep 3). Maar door dit breinonvriendelijk systeem toe te passen installeren ze, vaak onbewust, zelf de “gevreesde” leer- en gedragsproblemen. Scholen zouden zich moeten realiseren dat juist door de vermindering van het vrije spel, zintuiglijke ervaring, beweging en sociaal contact in de thuisopvoeding, zij dit eerder moeten trachten  te compenseren. Want nu zijn er steeds meer kinderen die zowel in hun opvoeding als op school hun “broodnodige” breingevoelige ervaringen missen om graag en goed te leren. Een ware ramp voor het kinderbrein… en de gevolgen worden steeds meer zichtbaar!

Ook basisscholen hebben eigenlijk geen andere keuze dan geleidelijk te transformeren naar een ontwikkelingsgerichte school omdat de natuurlijke ontwikkeling van het kind dit voorschrijft. Door het aanbod van de ervaringen en leerstof af te stemmen op het ontwikkelingsniveau van het kind (schoolrijpheid) biedt het de enige garantie om aanzienlijk minder cognitieve onderprestaties en leer- en gedragsproblemen te installeren.

“We zijn bijna allemaal een beetje bevangen van, wat ik weleens het syndroom van de psychofok-industrie noem: zo vroeg mogelijk iets willen bijbrengen in plaats van op het juiste moment.”

-Ewald Vervaet- Nederlandse ontwikkelingspsycholoog-