We willen dit even duidelijk stellen met een aantal voorbeelden:
– Het brein van een baby heeft in die ontwikkelingsfase heel veel bewegingskansen nodig voor het lichaam (ontwikkeling van de babyreflexen en basishoudingen zoals liggen, omrollen, zitten en stappen) om een aantal belangrijke hersenverbindingen te ‘boetseren’. Worden baby’s in onnatuurlijke houdingen ‘geforceerd’ door steunkussens, zitpotten, loopwagens, baby relaxen,… of krijgen ze te weinig bewegingsvrijheid dan heeft dit rechtstreeks gevolgen o.a. op de verwerking en waarneming van informatie (zintuiglijke integratie, Jean Ayres) , hun concentratievermogen ( INPP) en in de opbouw van hun richtingsgevoel voor de schoolse vaardigheden achteraf (Marc Litière). En meer en meer ouders doen dit dus uit onwetendheid… Hier volgen we buiten bovengenoemde wetenschappers en experts ook Bodymap, INPP (Institute for Neuro-Physiological Psychology) en SpeelRuimte Eigen Wijs in.
– Wanneer we een kleuter in de breinfase van het ontwikkelen van het creatieve, fantasierijke, globale leren (rechter breinhelft) gaan confronteren met detailgerichte (cijfers en letters), analytische vaardigheden (linker breinhelft) is dit niet alleen zinloos maar heeft het op dat moment andere ervaringskansen nodig om gunstig te ontwikkelen. Het schoolse aanbod past eigenlijk in een volgende breinfase maar nog te veel leerkrachten volgen dit niet op, deels uit onwetendheid maar ook deels door de prestatiedruk van het schoolsysteem (thema’s uitwerken, doelen bereiken, programma’s volgen, druk van ouders, directie, hogere leerjaren, pedagogische inspectie…) Bieden we de ervaringskansen niet aan, die het kind dan nodig heeft, kunnen bepaalde hersenverbindingen niet (meer) gevormd worden. We zouden dus moeten afstappen van de versnellingstraining die we nu nog steeds hanteren in scholen en kiezen voor een opvolgtraining, (Ewald Vervaet, Carla Hannaford, Sieneke Brouwer, Marc Litière).
Hier volgen we ook Vince Gowmon in: The right brain develops first – Why play is the foundation for academic learning
– Scholen hanteren ten onrechte het principe om reeds in de kleuterschool (groep 1 en 2) met cognitieve vaardigheden te starten om preventief leer- en gedragsproblemen te voorkomen in de lagere school (vanaf groep 3). Maar door dit breinonvriendelijk systeem toe te passen installeren ze, vaak onbewust, zelf de “gevreesde” leer- en gedragsproblemen. Scholen zouden zich moeten realiseren dat juist door de vermindering van het vrije spel, zintuiglijke ervaring, beweging en sociaal contact in de thuisopvoeding, zij dit eerder moeten trachten te compenseren. Want nu zijn er steeds meer kinderen die zowel in hun opvoeding als op school hun “broodnodige” breingevoelige ervaringen missen om graag en goed te leren. Een ware ramp voor het kinderbrein… en de gevolgen worden steeds meer zichtbaar!
Ook basisscholen hebben eigenlijk geen andere keuze dan geleidelijk te transformeren naar een ontwikkelingsgerichte school omdat de natuurlijke ontwikkeling van het kind dit voorschrijft. Door het aanbod van de ervaringen en leerstof af te stemmen op het ontwikkelingsniveau van het kind (schoolrijpheid) biedt het de enige garantie om aanzienlijk minder cognitieve onderprestaties en leer- en gedragsproblemen te installeren.